Paul van Deurzen (SBR-wonen): Druk op de knop aanleveren van verantwoordingsinformatie steeds vaker de praktijk

Geplaatst door CorporatieMedia op
 

Het aanleveren van verantwoordingsinformatie als de dPi vanuit een koppeling met bronsystemen gebeurt door corporaties steeds vaker met de spreekwoordelijke ‘druk op de knop’. Voor het system to system (S2S) aanleveren van de dVi lijkt de praktijk nog wat weerbarstiger, al zijn daarmee ook de eerste pilots succesvol afgerond. Wat is er bereikt en wat moet er nog gebeuren voordat system to system aanleveren voor álle verantwoordingsinformatie werkelijkheid is? CorporatieGids Magazine ging erover in gesprek met Paul van Deurzen, ketenmanager SBR-wonen. 

Paul van Deurzen werkte eerder bij corporaties als controller, projectleider ERP-implementatie en manager bedrijfsvoering. Nu is hij ketenmanager SBR-wonen. “SBR-wonen is de werknaam van de uitvoeringsorganisatie die verantwoordelijk is voor vermindering van de lastendruk, verhoging van de datakwaliteit en efficiënte informatie-uitwisseling,” licht hij toe. “De techniek die we daarvoor gebruiken is Standard Business Reporting (SBR), een digitale oplossing om op een makkelijke, betrouwbare en eenduidige manier digitaal verantwoordingsinformatie uit te wisselen.”

Portalen
Paul vervolgt: “We vormen een klein team van zes mensen dat jaarlijks het gegevensmodel – dPi, dVi en Aedes-benchmark – actualiseert, de taxonomie laat opstellen en de infrastructuur beheert die nodig is om de verantwoordingsinformatie te kunnen verzenden. Dat verzenden gebeurt vanuit het portaal van SBR-wonen of via portalen van softwareleveranciers zelf. Dit doen we samen met vertegenwoordigers van Aw, BZK, WSW, Aedes en de Expertgroep, bestaande uit een aantal vertegenwoordigers van woningcorporaties en softwareleveranciers. Daarnaast bemannen we de servicedesk die er is om medewerkers van corporaties te ondersteunen bij het opstellen van de verantwoordingsrapportages.”

Lagere administratieve lasten
Het gebruik van SBR – de opvolger van het verouderde Corpodata – werpt nu al zijn vruchten af, vertelt Paul. “Daarmee zijn corporaties in staat om financiële en niet-financiële informatie rechtstreeks vanuit de administratie, en op een veilige en betrouwbare manier, aan te leveren bij Aw, BZK, WSW en Aedes. Dit heeft geresulteerd in een verbeterde kwaliteit van informatie, eenduidigere inzichten en een aanzienlijke reductie – bij de dVi met 53 procent en bij de dPi met 43 procent – van de omvang van de uitvraag, en als gevolg hiervan lagere administratieve lasten.”

Standaardisatie
SBR draait om gegevens, processen en techniek en daarbij is het sleutelwoord standaardisatie. “Ofwel gebruikmaken van eenduidige definities, corporatietaxonomie en één standaardtaal: XBRL,” benadrukt Paul. “Willen corporaties het gemak van SBR kunnen benutten, dan is het dus van belang dat administratieve en andere processen worden aangesloten op deze standaarden. Niet alleen voor de dVi, dPi of Aedes-benchmark, maar ook voor de jaarrekening die straks op basis van SBR ingediend moet worden en voor toekomstige uitvragen zoals voor het CBS. Ten slotte is SBR de nationale standaard voor de digitale uitwisseling van alle bedrijfsmatige rapportages.”

IT-systemen niet toegerust
Dat vergt een inspanning van alle betrokken partijen. Corporaties moeten bijvoorbeeld hun gegevens volgens de nieuwe definities registreren zodat gestandaardiseerde informatie-uitwisseling mogelijk is. Volgens Paul zijn de IT-systemen die corporaties in gebruik hebben daarvoor nog niet altijd toegerust: “Althans, voor zover ik dat kan overzien. Het samenstellen van de verantwoordingsinformatie wordt idealiter vanuit bronsystemen gedaan zodat deze op basis van machine-to-machine (S2S) verstuurd kan worden. Voor belastingaangiftes en een aantal andere verplichte rapportages is dit een feit. Voor de dVi is de sector zo ver nog niet.”

Bronsysteem
Paul legt uit hoe dat komt: “Er is denk ik niet één bronsysteem dat alle data voor een dVi genereert. En als dit wel zo is, is er denk ik geen corporatie die zo’n volledige suite heeft ingericht. Los daarvan zijn er weinig corporaties die al zo ver zijn dat ze de jaarrekening – het grootste bestanddeel van de dVi – direct vanuit bronsystemen opstellen. Ook de WOZ-bezitstabel is vaak een product dat uit meerdere bronnen wordt samengesteld. Daarnaast worden treasury- en compliancegegevens uitgevraagd en dat zit vaak in andere systemen.”

Datahuishouding divers
Veel van de verantwoordingsinformatie komt dus uit diverse systemen en wordt extracomptabel of in een BI-omgeving samengesmeed tot een volledige set, legt Paul uit. “Mijn beeld is dat de datahuishouding binnen de sector dan ook erg divers is georganiseerd, terwijl het merendeel van data juist generiek van aard is. Het zou goed zijn als er door softwareleveranciers en corporaties samengewerkt wordt om tot een eensluidend datamodel te komen. Ik juich het toe dat Aedes hier ook een actieve rol in speelt.”

Succesvolle dVi-pilots 
Ondanks dat het aanleveren van de dVi dus een stuk ingewikkelder is dan voor de dPi, zijn er wel degelijk eerste pilots succesvol afgerond. Reden voor SBR-wonen om de betrokken leveranciers te whitelisten. “Zowel Skarp als Accept zijn door SBR-wonen gewhitelist voor S2S-aanlevering van de dVi2021,” beaamt Paul. “Skarp heeft een eigen portaal ontwikkeld dat aansluit op de bronsystemen die door de corporaties gebruikt worden. Daarmee kunnen ze een volwaardige dVi samenstellen en afleveren, via Digipoort, bij de Aw, WSW en BZK. Accept heeft een ‘stekker’ ontwikkeld waar bronsystemen op aangekoppeld kunnen worden. Voor de dVi2021 is dit de eerste keer en we spreken dan ook van een pilot waarbij een beperkt aantal corporaties betrokken zijn. Het is voor zowel Skarp als Accept een behoorlijk stevige ontwikkelreis geweest en door goed te leren van elkaars bevindingen en deze zorgvuldig mee te nemen bij de ontwikkeling van de dVi2022, verwachten we dat we stap voor stap S2S voor de dVi kunnen laten groeien.”

S2S creëert meerwaarde
Volgens Paul is S2S geen doel op zich, maar een belangrijk middel om meerwaarde te creëren. “Ik denk dat elke corporatie graag met ‘een druk op de knop’ haar verantwoordingsinformatie wil samenstellen. Of het nu een jaarrekening, belastingaangifte of dVi is. Het toekomstbeeld is dat alle data op basis van standaarden worden geregistreerd en de basis vormen voor rapportage. Dit levert een enorme efficiency en tijdsvoordeel op en bevordert ook de datakwaliteit. Met SBR en het referentie grootboekschema (RGS) zijn de eerste stappen gezet.”

RGS
Overigens speelt RGS technisch gezien geen rol in S2S, zegt Paul: “Wel in de fase die daaraan voorafgaat; het geautomatiseerd samenstellen van financiële informatie. RGS is in die zin ontzettend belangrijk omdat dit nu zo’n datastandaard is die sectoroverstijgend is voor alle financiële verantwoordingsinformatie in Nederland. RGS is als standaard gekoppeld aan de corporatietaxonomie dus dit legt een solide basis voor het verder uitrollen van S2S. Belangrijk is denk ik dat deze ontwikkeling ook bestuurlijk gezien hoog op de agenda van corporaties komt te staan.”

Tijd en prioriteit
Op de vraag of Paul tevreden is wat er tot op heden is bereikt, zegt hij: “Er zijn de afgelopen jaren echt belangrijke verbeteringen gerealiseerd die ten goede zijn gekomen aan de corporatiesector als geheel. Deze, en ook de effectieve samenwerking in de keten, hebben onder andere geleid tot een betrouwbare data-uitvraag, aanzienlijke reductie van de omvang, lagere administratieve lasten en data van goede kwaliteit. Hierdoor is in de afgelopen jaren in de sector veel toegevoegde waarde gecreëerd en daarmee draagvlak ontstaan voor continuering van de werkzaamheden. Onze missie is echter pas geslaagd wanneer corporaties op een betrouwbare en efficiënte wijze, zonder last te hebben van de techniek, aan hun verantwoordingsverplichting kunnen voldoen. Dat is een kwestie van tijd en prioriteit. Als je het wil, kan het. Maar het vergt veel aanpassingen en investeringen van zowel corporaties als leveranciers van IT-systemen. Je moet er wel wat voor doen.” 

Bron: CorporatieGids Magazine, Foto: Theo Scholten