Merlien Welzijn (Woonpartners Midden-Holland): Werken aan een samenleving waar mensen van houden en in willen investeren

Geplaatst door CorporatieMedia op
 

Corporaties kunnen direct en indirect invloed uitoefenen op kansen die mensen hebben in het leven en keuzes die ze maken. Dat zegt Merlien Welzijn, sinds 1 september directeur-bestuurder bij Woonpartners Midden-Holland. In haar laatste week bij Sint Antonius van Padua spreken we haar over omgaan met lelijke dingen, mensen echt zien en het organiseren van loyaliteit naar een diverse samenleving.

Eerder was je manager Wonen bij Tablis Wonen en de afgelopen jaren directeur-bestuurder bij Sint Antonius van Padua, relatief kleine corporaties waar je lokaal van betekenis bent en je huurders kent. Hoe ga je dat principe bij het grotere Woonpartners borgen?
Een hoge mate van actiegerichtheid heb ik zeker gevonden bij de kleinere corporaties. Woonpartners Midden-Holland is in mijn ogen ook nog steeds een platte organisatie met korte besluitvormingslijnen. Slagkracht heeft niet alleen een relatie met de grootte van de corporatie maar zeker ook met de bestuursstijl. Daar ben ik vanuit dit soort functies zelf voor verantwoordelijk. 

Grotere corporaties hebben als extra uitdaging om ‘klein zijn’ te organiseren zodat de organisatie dichtbij aan blijft voelen voor belanghouders, huurders en medewerkers. Dat gaat over houding en gedrag. Over kleine dingen: een glimlach, echt interesse tonen, begripvol zijn. Maar ook over grotere dingen: bereid zijn te werken met het idee van de huurder of belanghouder en maatwerk leveren. Ik denk zelf dat het niet betekent dat je veel satellieten in wijken moet gaan organiseren en te laagdrempelig bereikbaar moet zijn via een keur aan kanalen. Werk zo dat een huurder je zo min mogelijk nodig heeft. En áls je elkaar spreekt, moet het een gouden contact moment, een écht gesprek zijn. Achter die gesprekken moeten strakke first-time-right processen zitten zodat de huurder weer lekker verder kan leven.

Waar ga jij in je eerste honderd dagen volle bak mee aan de slag?
Mijn blik is gericht op snel ontdekken waar ik als bestuurder het verschil kan maken en hoe ik de collega’s en belanghouders kan helpen excelleren op de vlakken waar we samen het verschil willen maken. Je moet als bestuurder mensen niet in de weg lopen. Ik ben er om zaken met alle mandaten die bij de functie horen vlot te trekken. Dat wat niet goed loopt van de kant te krijgen en om te koesteren wat goed gaat. Verder wil ik graag zicht krijgen op welke ontwikkelingen nodig zijn richting de toekomst om wat goed gaat, goed te houden en eigentijds te kunnen blijven handelen. En wat natuurlijk direct actueel is, is het onderzoek naar de overname van het bezit van Vestia.

Hoe kijk jij naar zaken als discriminatie en diversiteit? Vind jij de corporatiesector divers genoeg?
Racisme is de nieuwe weegbree. En voor wie dat niet direct paraat heeft: weegbree is een kruid dat letterlijk tussen iedere stoeptegel vandaan groeit. Anders geformuleerd zie ik een rode-autootjes-effect in de samenleving. Als je een rode auto koopt zie je ineens overal rode auto’s. Daarmee zeg ik niet dat racisme en discriminatie niet bestaan. Maar gebruik het ook niet als stok waarmee je ieder gesprek platslaat. 

Diversiteit gaat ook niet alleen maar over huidskleur. Daar begrijp ik al helemaal niets van. Voor mij heeft het iets te maken met de mate waarin je de hele samenleving weerspiegelt. Het zou gek zijn als er maar tien bruine vrouwen in Nederland wonen en er vijf in een toppositie zitten. Net zo gek zou het zijn als je duizend transgenders hebt en er geen een in een toppositie zit. Ik werk met iedereen die goed is in z’n werk en ik bied eenieder die ervoor gaat kansen. 

Corporaties hebben denk ik allemaal de intentie om een betekenisvolle rol te spelen op het vlak van leefbaarheid en sociale cohesie om tot een inclusieve samenleving te komen. Het is een stuk makkelijker voor elkaar te krijgen als je collega’s er dan ook uitzien als die samenleving waar zij voor en mee werken. De eerste vijftien jaar dat ik in de sector werkte, zag ik vooral diversiteit op de werkvloer maar met nog vrij homogene boardrooms, maar de laatste vijf jaar zie ik ook in boardrooms steeds meer diversiteit. Ik ken de cijfers niet, maar op het blote oog zie ik wel een mooie ontwikkeling.

Je gaf aan dat jij zelf niet of nauwelijks te maken hebt met discriminatie. Is het er wel, maar ‘zie’ jij het niet? 
Onnozel gedrag is er altijd. Lelijk gedrag is er ook altijd en als er lelijke dingen gebeuren, maakt dat altijd indruk. In mijn systeem is meegegroeid dat er lelijke dingen bestaan maar dat je nog altijd zelf bepaalt hoe je daarmee omgaat. Ik kies simpelweg mijn eigen pad. Mijn motto is: ik strijk neer op iedere tak. Niet omdat ik iedere boom vertrouw, maar omdat ik vertrouw op mijn eigen vleugels.

Wordt er dan te krampachtig omgegaan met discriminatie?
Je moet nog wel een gesprek met elkaar kunnen voeren, zonder dat je bij ieder woord een etymologische lezing krijgt waaruit blijkt hoe racistisch een woord is en hoe fout je bent als je dat woord gebruikt en hoeveel fouten er in je hele stamboom zitten. Vermoeiend. Wat mij betreft vragen we vaker: Wat bedoel je? Of stel je kwetsbaar op: Wow, als je dit zo zegt dan voelt dat heel pijnlijk voor mij. Dan kan de ander weer ‘wat bedoel je’ vragen. Ik bedoel maar te zeggen: ik zou het zo fijn vinden als we net zoals je dat bij je belanghouders en huurders doet, écht interesse toont in elkaar en in elkaars intenties zodat je samen verder komt. 

Welke ideeën heb jij over bestrijding van criminaliteit en armoede? Pakken corporaties daarin voldoende hun rol?
Wij zijn de enige partij in de wijk die een contract voor onbepaalde tijd heeft met bewoners. Zelfs als die bewoner verhuist kunnen wij nog zaken meegeven aan de nieuwe plek, met een verhuurdersverklaring. Dat is een unieke positie. Niemand anders heeft dat. Daarnaast hebben we slagkracht, denkkracht, organisatiekracht en een enorm netwerk. Corporaties spelen op deze manier een cruciale rol bij het leefbaar houden van wijken en buurten. Wij kunnen vroegtijdig problemen signaleren en vervolgens hulp organiseren en blijven monitoren. Ik ben ervan overtuigd dat we daarmee direct en indirect invloed uitoefenen op kansen die mensen hebben in het leven en keuzes die ze maken. 

Even een extreem voorbeeld: als je zonder broodtrommeltje naar school gaat en iemand vraagt je of die een paar spullen in je schuur mag bewaren waar je niemand over mag vertellen, en die persoon zorgt ervoor dat je voortaan niet alleen brood in je trommeltje hebt, maar ook avondeten en nieuwe kleren, dan wil je voor zo’n iemand ook best iets terug doen, ook als de vraag groter wordt. Maar wat nou als we kunnen organiseren dat de helper een via de corporatie gevonden zorgprofessional is? Dan organiseer je diezelfde loyaliteit naar de samenleving. Als het systeem voor je werkt, ga je ervan houden. Natuurlijk kunnen we niet alles, maar we kennen wel iedereen. In mijn beeld kunnen we dus meer dan werken aan een inclusieve samenleving. We kunnen werken aan een samenleving waar mensen van houden en waarbij ze bereid zijn in het behoud ervan te investeren.

Jij laat op persoonlijke titel met ‘zonnestraaltjes’ – dat zijn kleine giften – soms letterlijk het licht weer schijnen voor mensen in armoede. Wat kunnen wij hiervan leren? 
Zonnestraaltjes zijn kleine gebaren. Net even een paar dagen extra boodschappen bijvoorbeeld om het gat naar payday te overbruggen. Daar los ik niks structureels mee op. Maar ik zeg eigenlijk alleen maar: ik zie jou. Ik zie waar je zit. Over mensen in armoede wordt vaak heen gekeken. Je doet niet helemaal meer mee en al gauw berust je je in de situatie omdat toch niemand je ziet, en misschien wil je ook niet gezien worden uit schaamte. Mijn boodschap is: zorg ervoor dat je elkaar blijft zien. En dat als iemand zit, dat je er een keer naast gaat zitten of hem of haar een keer omhoogtrekt. Dat gevoel kan nou net de spark zijn om op zoek te gaan naar hulp zodat je weer vaker het gevoel kunt ervaren om erbij te horen. Alles wat niet gezien wordt en in de anonimiteit verdwijnt, verslechtert. We hebben er dus allemaal een taak in om elkaar te blijven zien. 

De lijn doortrekkend; ben je in een volgend interview directeur-bestuurder bij een top tien corporatie of voorzitter van Aedes?
Tja wat zal ik zeggen: ik ben een gezonde dame met ambitie. Maar misschien komt er wel een heel andere wending in mijn verhaal en kies ik voor het schrijverschap. Vraagt iedereen zich over tien jaar af: goh, wat is er ooit van die Merlien Welzijn geworden? Dan weet je dat ik ergens in een huisje tussen de olijfbomen zit te schrijven over een mooie wereld. We shall see.

Bron: CorporatieGids Magazine, Foto: Murk Feitsma