Jan Willem van de Groep: Het momentum voor biobased bouwen is aangebroken

Geplaatst door CorporatieMedia op
 

Als Stroomversneller pakte Jan Willem van de Groep met Factory Zero de handschoen op om eigenhandig betere industriële bouwcomponenten te maken tegen lagere prijzen. Motto: ‘Doet de markt het niet? Dan doe ik het zelf wel.’ Inmiddels is hij weer Beginnetjesmaker en maakt hij de markt en opdrachtgevers – waaronder woningcorporaties – bouwrijp voor biobased bouwen: “Woningcorporaties als startmotor van biobased bouwen zou veel logischer zijn dan voor de warmtetransitie.”

September vorig jaar trok Jan Willem de deur van Factory Zero achter zich dicht. Op de vraag of de missie – de markt betere bouwspullen laten maken – dus is geslaagd, zegt hij: “Nee, dan zou ik nog wel even door kunnen gaan met bedrijven starten. Toch heeft industrialisering over de volle breedte echt een sprong gemaakt. De markt is groot, de behoefte aan nieuwbouwwoningen voorlopig onverzadigbaar en de voordelen evident. Maar Factory Zero staat als een huis: mijn rol als beginnetjesmaker zat erop.”

Biobased bouwen
Nu maakt Jan Willem in opdracht van het ministerie van Landbouw beginnetjes met biobased bouwen. “Er gebeurt op verschillende plekken al veel, zeker op het gebied van houtbouw. Biobased is echter meer en komt meer tot wasdom wanneer alles met elkaar in verbinding staat. Ik probeer vooral de (semi)overheden als eerste aan de biobased bouwmaterialen te krijgen als onderdeel van een opschalingsstrategie.”

Next step
Want biobased bouwen is de next step bij nieuwbouw in het terugdringen van de CO2-emissie in de bouw, zegt Jan Willem. “Woningcorporaties kunnen daar natuurlijk ook hun rol in pakken. Wanneer je biobased bouwmaterialen toepast in de nieuwbouwopgave, snijdt het mes aan meerdere kanten. Daarmee kunnen woningcorporaties vele megatonnen aan CO2-uitstoot reduceren of nog beter, CO2-negatief bouwen. De overheid pompt nu geld in de opslag van CO2, dus ik denk dat corporaties een goed verhaal hebben wanneer ze voor CO2-opslag in de o zo gewenste woningvoorraad ook geld uit de subsidiepot voor CO2-opslag claimen.”

Lobby
Alhoewel de lobby vanuit de beton-, metaal- en keramische industrie de opmars van biobased bouwen flink tegengas biedt, is dat volgens Jan Willem niet het enige obstakel. “Het gaat ook over cultuur, het loslaten van de oude bouwpraktijk en de ‘gekendheid’ van al tientallen jaren toegepaste oplossingen. Het vertrouwen in zekerheden als beton en kalkzandsteen is groot. Dat wedijvert met de onzekerheid over de houdbaarheid van hout en de onbekendheid met het toepassen van vlas, hennep en stro. In het buitenland is dat al de gewoonste zaak, hier in Nederland vooralsnog alleen weggelegd voor koplopers in private woningbouw.”

Spelbepaler
Ook wet- en regelgeving zijn daarin een spelbepaler, zegt Jan Willem. “Maar het kan wel, kijk maar naar het uitbannen van de gasketel in de nieuwbouw. Dat was binnen drie maanden een feit. Dat scenario willen wij met biobased bouwen natuurlijk ook. Dat begint met een goede normering van de CO2-emissie van bouwmaterialen in het Bouwbesluit. Dat is nu niet het geval, onder meer veroorzaakt door de fossiele lobby.”

Tekort als kans
Op de vraag of het tekort aan bouwmaterialen waar de sector momenteel mee kampt, een kans of bedreiging is voor biobased bouwen, zegt Jan Willem: “Dat is zeker een kans. Als je kijkt naar de marktmonitor van Cobouw, dan zie je dat veel marktpartijen vanwege de schaarste kijken naar alternatieven. De prijsverschillen – met uitzondering van hout – worden daardoor kleiner. Biobased materialen – zoals isolatie en plaatmateriaal van Nederlandse komaf – worden ook vanuit die optiek steeds nadrukkelijker een optie. Die producten zijn veel minder vatbaar voor de prijsstijgingen.”

Eerste woningcorporaties
Met Wonen Limburg, Fien Wonen en een aantal samenwerkende woningcorporaties op het gebied van houtbouw in Brabant voorop, zetten voornamelijk corporaties uit het zuiden van het land de eerste schreden op het terrein van biobased bouwen. “Je ziet het gelukkig steeds meer, ook mijn oude werkgever Wonion in de Achterhoek is er volop mee bezig. Het voordeel van biobased bouwen ten opzichte van de energietransitie is dat je het letterlijk kunt vastpakken. Biobased materialen dragen bij aan gezond, fijn en comfortabel wonen. Makkelijker te doen dan dat ‘gedoe’ over energie.”

Jan Willem acht de kans groot dat corporaties er vol op blijven inzetten. “Er is niks op tegen, behalve misschien de prijs van een aantal producten in deze startup fase. Als meer corporaties het gaan doen komt er vanzelf een CLT-fabriek die tegen lagere prijzen kan leveren. Je ziet dat geïndustrialiseerde toeleveranciers ook al vol inzetten op biobased materialen. Als steeds meer corporaties aanhaken bij de koplopers, volgt de rest vanzelf.” Bang voor tekorten is Jan Willem allerminst: “Biobased kan snel worden opgeschaald, mits het onderdeel is van een fabriek. Het toepassen ervan moet natuurlijk wel geregeld worden bij gemeenten, corporaties en in vergunningen en procedures. Daar zit veel meer de belemmering.”

Schuivende panelen
Ondanks de wet- en regelgeving als remmende factor zijn de panelen echt wel aan het schuiven, ziet Jan Willem. “De beweging die zou moeten ontstaan is dat corporaties stoppen met voorschrijven en starten met inkopen. Ik zie dat als onderdeel van de sociale innovatie en cultuurverandering. Als je vasthoudt aan oude spelregels heeft het inbrengen van nieuw spelmateriaal namelijk geen zin.”

Startmotor
Wat dat betreft vindt Jan Willem een rol als startmotor van biobased bouwen voor woningcorporaties logischer dan die ze nu vervullen in de warmtetransitie. “Ze dragen in de warmtetransitie jarenlang bij aan investeringen die buiten hun scope vallen. Ze brengen te grote offers die ze als onrendabele investeringen afdekken omdat het nou eenmaal in de startmotorafspraak staat. Dat vind ik niet de rol van de corporatiesector en al helemaal niet in de hoogbouw. Dat is het minste probleem, als het gaat om de energietransitie, schuif dat gerust door naar 2040 en focus je nu op de één miljoen grondgebonden woningen.”

Renoveren en verduurzamen
Over renoveren en verduurzamen zijn veel corporaties overigens in verwarring, zegt Jan Willem. Dat blijkt uit de Renovatieversneller, weer een ander programma waarin corporaties worden gevraagd hun rol te pakken in de buitenaanpak van hun bezit. “Corporaties hebben moeite onderscheid te maken tussen verduurzamen en renoveren. Doe het renoveren zo goed mogelijk, maar dat is wat anders dan verduurzamen. Dat laatste betekent doorgaans een investering van 15.000 tot 20.000 euro om een woning van de nodige besparingsmaatregelen te voorzien. Woningcorporaties vergelijken dat vaak met de kosten die voor renovatie worden gemaakt.”

Wel huurverhogen
Jan Willem heeft wel een suggestie om corporaties minder onrendabele offers te laten brengen. “Het niet doorvoeren van een huurverhoging na verduurzaming van de woning is een eigen keuze van de corporatie. Ik heb dat altijd een kromme redenatie gevonden. Grijp verduurzaming juist wel aan als moment om de huur te verhogen: de huurder krijgt immers een betere en zuinigere woning. Verlaag of bevries de huren van woningen die nog niet verduurzaamd zijn als je betaalbaarheid een issue vindt.”

Biobased als kans
Een rol als startmotor, als Renovatieversneller: corporaties zijn inmiddels graag geziene gasten als het gaat om het renoveren en verduurzamen van nieuw en bestaand bezit. Biobased bouwen is volgens Jan Willem niet een extra opgave op het overvolle bord, maar juist een kans om doelen sneller en beter te bereiken: “Gooi je technische specs en bestekken de deur uit en daag de geïndustrialiseerde markt uit.”

De City Deal Conceptueel en Circulair Bouwen kan het omarmen van biobased versnellen, verwacht Jan Willem. “Binnen dit initiatief maken gemeenten daarover afspraken met woningcorporaties. Hoe meer gemeenten zich aansluiten bij deze City Deal, hoe meer corporaties erbij betrokken worden. Ook op die manier komt houtbouw en het toepassen van andere biobased materialen ook op de bestuurderstafel.”

Gestrekt been
Wie Jan Willem op de social media kanalen volgt, weet dat hij er – als het moet – met gestrekt been ingaat op claims die niet kloppen. Zeker klimaatclaims die in zijn ogen kant nog wat raken, kunnen rekenen op onderbouwd verweer. “Ik ben de laatste tijd wel minder zuur geworden hoor,” lacht Jan Willem. “Maar ik kan echt chagrijnig worden van onzin.” Als bewijs dat het positieve overheerst, somt hij desgevraagd een paar ontwikkelingen op waar hij echt vrolijk van wordt. “De industrialisering van de bouwsector, de dynamiek rondom houtbouw en woningcorporaties die erop inspelen. Dat is echt mooi. Maar ook de adoptie van het manifest biobased bouwen door partijen die je op voorhand niet als koploper zou bestempelen. Dat geeft echt wel hoop. De tijd is rijp dat koplopers de spelregels gaan bepalen. Het momentum voor biobased bouwen is aangebroken.”

Bron: CorporatieGids Magazine, Foto: Cobouw