CorporatieGids Magazine
JUNI 2020 I 5 4 I CORPORATIEGIDS MAGAZINE Tonny werkt al ruim twintig jaar in de volkshuisvesting. “Sterker nog, mijn hele werkzame leven tot nu toe. Net als veel collega-bestuurders ben ik ‘per ongeluk’ in de sector terechtgekomen. Als bedrijfseconoom kon ik eigenlijk overal terecht, maar de corporatiesector trok mij het meest. Als econoom heb ik begrip voor het belang van financieel rendement. Persoonlijk ga ik vooral voor maatschappelijk rendement.” Over de balie Twintig jaar geleden startte ze haar carrière in de volkshuis- vesting bij een kleine Brabantse corporatie. “Financiën, woonruimteverdeling, ICT, budgetbewaking of huursubsidie- gesprekken: alle voorkomende werkzaamheden heb ik gedaan. Ik heb alles meegemaakt, inclusief over de balie getrokken worden door boze huurders.” Wijkaanpak Toen ze begin dertig was, belandde ze op de bestuurdersstoel van een corporatie in Roosendaal, een rechtsvoorganger van wat nu Alwel is. “Een corporatie is geen zes jaar hetzelfde,” zegt Tonny, doelend op de vele fusies die Alwel uiteindelijk hebben gemaakt tot de organisatie die het nu is. Als ze wordt gevraagd eens drie kenmerkende perioden te noemen in de twintig jaar dat ze nu in de sector werkzaam is, noemt ze als eerste de opkomst van de wijkaanpak in de jaren 2000 – 2010: “Gemeenten waren in die periode vooral nog bezig met de gouden randjes van de volkshuisvesting en hadden hun focus op nieuwbouw. Bestaande bouw stond niet op het netvlies. Toen investeren in de bestaande wijken en herstructurering tegen de stroom in op de politieke agenda kwam, kwamen corporaties weer nadrukkelijker met hun neus in de wijken. Tonny van de Ven (Alwel/Aedes): Lastendruk dreiging voor lange termijn business case woningcorporaties Tonny van de Ven combineert sinds begin van dit jaar haar rol als voorzitter van de RvB van Alwel met die van waarnemend voorzitter van Aedes. Door heikele dossiers als huisuitzettingen, huurverhogingen én de coronacrisis bleek dat laatste alles- behalve ‘het pluche warmhouden’ tot een nieuwe voorzitter zich aandient. Hoe kijkt Tonny terug op deze hectische periode? En waar blijft de witte rook, nu de aanstelling van de nieuwe voorzitter nog steeds in nevelen is gehuld? Een gesprek over markante perioden gedurende twintig jaar volkshuisvesting en zorgen over de lange termijn business case voor woningcorporaties. In Roosendaal deden we dat overigens al. We hadden veel naoorlogse woningbouw en waren gewend om wijken aan te pakken. Een leerzame periode, je kon veel doen en kreeg ruimte voor zowel middenhuur als de onderkant van de markt. Het droeg enorm bij aan gemengde, leefbare wijken.” Verhuurderheffing De tweede periode die Tonny als kenmerkend markeert is het abrupte einde van diezelfde geroemde wijkaanpak. “Door de verhuurderheffing,” verklaart ze. “Als bestuurder van een financieel gezonde corporatie onderken je het probleem en zit je in de positie om bij te sturen. Als dat fundament als gevolg van de verhuurderheffing voor een deel wegvalt, is dat een hard gelag. Ik dacht, wil ik dit nog wel? De bestuurlijke uitdaging van nieuwbouw en herstructurering werd met de problematiek die de heffingen over corporaties afriepen noodgedwongen verlegd naar reorganiseren, afslanken en focussen op de kerntaak.” WSG en Laurentius Alhoewel de verhuurderheffing nog dagelijks deel uitmaakt van het corporatie vocabulaire, is wat Tonny betreft de kenmerkende periode van reorganiseren en ingrijpen in de bedrijfslasten wel voorbij. Toch gaat ook de derde kenmer- kende periode die ze noemt, gepaard met ingrijpen en saneren. “Onze buurcorporaties WSG en Laurentius waren in de financiële problemen gekomen. Een lang verhaal kort: gelukkig hebben wij een bijdrage kunnen leveren aan de oplossing ervan. Laurentius saneerde op eigen kracht en samen met WonenBreburg nemen wij grotendeels hun nieuwbouwopgave over. Het dossier van WSG bleek een meer ingewikkelde puzzel. Eén waarvan we de stukjes in
RkJQdWJsaXNoZXIy Mzg5Mzg=