CorporatieGids Magazine

31 ONAFHANKELIJK MAGAZINE OVER STRATEGIE, BEDRIJFSVOERING & ICT VOOR WONINGCORPORATIES NUMMER 2, 2018 30 WWW.CORPORATIEGIDS.NL Kees van Nieuwamerongen De redenering is logisch. De wet is gemaakt met een reden. Het land veiliger of gezonder maken, verbeteren van leef- of woonomstandigheden; noem maar op. Als een politie- agent echter één van deze wetten handhaaft door een bekeuring uit te schrijven voor het fietsen zonder achterlicht, dan krijgt hij al snel de oproep ‘mij niet lastig te vallen maar boeven te gaan vangen’. Blijkbaar wordt de ene wettelijke bepaling (voorkomen diefstal) belangrijker gevonden dan de andere (voorkomen verkeersongevallen) en heeft de handhaver of toezichthouder een keuze. Hij kan fietsers bekeuren of boeven vangen, terwijl zowel inbreken als fietsen zonder achterlicht duidelijk in de wet verboden is. De ellende van de discussie over de bedoeling van de wet, is dat deze zelden gaat over de bedoeling van de wetgever, maar meer over de vraag wat wij er zélf van vinden. Dat geldt ook als de Aw bepaalde gedragingen als schadelijk betitelt, ongewenst of zelfs als verboden. Bijvoorbeeld vormen van sponsering van buurtverenigingen. Dan volgt al snel het verwijt dat we de wet moeten naleven en niet verondersteld worden die te interpreteren. Althans, als die interpretatie niet gedeeld wordt. Het omgekeerde komt ook voor. Als er bijvoorbeeld voor een goedkeuring om een verbinding aan te gaan een verhuisdoos aan stukken wordt opgevraagd. Dat deze stukken letterlijk in de wet genoemd worden en er dus geen inter- pretatie van de Aw bij komt kijken, is dan een teken van een Aw die doorslaat, niet onafhankelijk is en niet meer zelf kan nadenken. Eerlijk is eerlijk; wij worstelen er zelf ook mee. Maar het is ook niet eenduidig. Als de bedoeling niet zo duidelijk is, moeten we niet schromen om terug te gaan naar de wetgever en te vragen wat hij nou eigenlijk bedoeld heeft. Dat betekent niet dat je dan je onafhankelijkheid opgeeft. Andersom kan het ook zo zijn dat de wetgever bewust ruimte gelaten heeft in de wet zodat de toezichthouder een discretionaire bevoegd- heid heeft. Ook in de Woningwet komt het soms voor dat het volkshuisvestelijk belang in de beoordeling meegenomen mag worden. Dat zou op onderdelen best nog meer kunnen als principle based toezicht verwacht wordt. Het is dan aan de toezichthouder om glashelder aan te geven welke keuzes hij gemaakt heeft en waarom. Tot slot de eerdergenoemde politieman. Ook al is de wet soms glashelder en echt maar op één manier uit te leggen, hij kan onmogelijk alle wetten tegelijkertijd handhaven en overal op hetzelfde moment zijn. Daarom zal hij er voor kunnen kiezen niet te bekeuren voor een kapot achterlicht omdat hij net onderweg is naar een inbraak. Of dat een verstandige keuze is, is weer een andere vraag, maar risicoselectie blijft noodzakelijk. Kees van Nieuwamerongen is directeur Autoriteit woningcorporaties bij ILT Column Op zoek naar de bedoeling De laatste tijd wordt er veel geschreven over de ‘bedoeling van de wet’. Niet de letter van de wet zou centraal moeten staan bij de beoordeling van corporaties, maar wat de wetgever met de wet bedoeld heeft. Althans dat is de redenering. Ook de Aw vindt het volgen van de bedoeling van de wet belangrijk. Het gaat om het voorkomen van schadelijk gedrag niet om het zonder context afvinken van lijstjes en wetsartikelen.

RkJQdWJsaXNoZXIy Mzg5Mzg=