Reorganisatie: meer dan saneren alleen

Geplaatst door CorporatieMedia op
 

Het speelveld waarin woningcorporaties acteren is dynamisch. Externe ontwikkelingen leggen een flinke druk op de bedrijfseconomische situatie. Reorganisaties zijn steeds meer aan de orde van de dag, terwijl het adequaat inrichten ervan erg lastig is. Aan welke regels ben je namelijk gebonden? Worden er medewerkers boventallig? Hoe creëer je een zachte landing voor degenen die de organisatie moeten verlaten en wat kun je doen aan nazorg voor de achterblijvers? Schuldgevoelens, stress en onzekerheid over veranderingen en een nieuwe werkinvulling kunnen de prestaties van medewerkers zo aanzienlijk verminderen. In dit artikel gaan we verder in op de gevolgen voor de boventalligen, maar zeker ook voor de achterblijvers.

Inrichtingsplan als eerste aanzet
De bedrijfseconomische situatie staat onder druk. Dit kan bijvoorbeeld liggen aan de woningvoorraad in relatie tot de omvang van de corporatie, onderbezetting van de projectafdeling, de hoge kosten van renovaties of inefficiënte werkprocessen. Het antwoord bepaalt in ieder geval waar kostenreductie mogelijk is en indirect voor wie dit consequenties kan hebben. Met een gedegen inrichtingsplan wordt de eerste aanzet tot de nieuwe organisatie gegeven.

Voorafgaand aan de lancering van deze nieuwe organisatie spelen echter enkele juridische aspecten een rol:

-Op grond van de WOR (Wet op de ondernemingsraden) kan een corporatie verplicht zijn een voorgenomen reorganisatie ter advisering aan een medezeggenschapsorgaan voor te leggen (OR, personeelsvertegenwoordiging of personeelsvergadering);
-Op grond van de cao Woondiensten mag de werkgever pas na overleg met werknemers- organisaties besluiten tot een reorganisatie. Met de werknemersorganisaties dient de corporatie zich in te spannen om concrete afspraken te maken over de gevolgen;
-Afhankelijk van het aantal ontslagen, kan sprake zijn van een collectief ontslag en dient vooraf een melding aan UWV te worden gedaan.

Na het inrichtingsplan zal de nieuwe organisatie concreet moeten worden gemaakt. Functiebeschrijvingen, waarderingen en beloningen moeten worden afgestemd op de nieuwe situatie. Dit brengt veel vragen met zich mee:

-Hoe gaat de nieuwe organisatiestructuur eruit zien?
-Welke mensen komen op welke plek te zitten?
-Zijn nieuwe functies niet uitwisselbaar met de voormalige functies?
-Wie komt in aanmerking voor een nieuwe functie?
-Mag de corporatie zelf kiezen of is er sprake van de regel ‘mens volgt werk’ of dient het afspiegelingsbeginsel te worden toegepast?

Met betrekking tot het laatste punt is het niet ongebruikelijk dat in een sociaal plan procedureregels worden vastgelegd om te voorkomen dat subjectiviteit en vriendjespolitiek een rol gaan spelen bij herplaatsing.

Bron: BDO