Jan Fock (voorzitter VERA): VERA begint zijn nut te bewijzen

Geplaatst door CorporatieMedia op
 

Het thema van de laatste Insight is GET CONNECTED. Een thema dat op het lijf geschreven is van Jan Fock, informatiemanager bij Vestia en voorzitter van VERA. “Onze missie is het realiseren van standaardisatie van informatie-uitwisseling in de corporatiesector door ketenpartners te verbinden.”

Een gesprek over de gestage adoptie van VERA door de corporatiesector.
Jan Fock vertelt met bevlogenheid over het laten landen van VERA als standaard voor informatie-uitwisseling in de corporatiesector. Op de vraag hoe het staat met die missie, zegt hij: “Ik ben tevreden over waar wij nu staan. Het canonieke gegevensmodel - een gemeenschappelijk gegevensmodel voor de corporatiesector dat onafhankelijk is van systemen - waarop VERA is gebaseerd. begint zijn nut te bewijzen. Wij doen nu projecten voor het standaardiseren van de gegevensuitwisseling voor woonruimteverdeling en de opdrachtgeving aan aannemers. Beide leiden tot standaardberichten voor het automatiseren van die transacties. De projecten zijn bijzonder leerzaam. Naast standaardisatie maken ze duidelijk dat het automatiseren van een proces over meer gaat dan alleen de standaardisatie van de gegevensuitwisseling.”

Reductie complexiteit en kosten
‘VERA voorziet in de standaard voor eenduidige informatievoorziening van woningcorporaties, met als doel vergroting van transparantie en de reductie van complexiteit en kosten. Hierdoor kunnen woningcorporaties zich concentreren op kerntaken, zonder belemmerd te worden door IT-afhankelijkheden,’ zo valt onder meer te lezen op de website van VERA. Een missie met alleen maar winnaars, maar wel één die tijd vergt. Toch is Jan optimistisch gestemd. “Ik denk dat wij al ver zijn in de adoptie van VERA. De naamsbekendheid is groot in de sector. Voor toepassing in de praktijk binnen transacties zijn wel de projectresultaten nodig. Daar zitten we nu midden in.”

Canonieke model
De VERA-voorzitter vervolgt: “Daarnaast wordt het canonieke model door de meeste ESB-leveranciers (servicebus) al als basis gebruikt, omdat het een generiek model voor de sector is. Dat is de enige manier om een goede connectiviteit te waarborgen en hergebruik mogelijk te maken. Je ziet bovendien dat meerdere corporaties op dit moment de inzet van een ESB overwegen.”

VERA als voorwaarde
Bij de adoptie van een standaard als VERA spelen volgens Jan een paar aspecten waar een corporatie rekening mee moet houden. “Het is belangrijk dat corporaties bij de opdrachtgeving voor koppelingen het gebruik van VERA als voorwaardelijk benoemen. De materie is toch redelijk nieuw voor de partijen in de markt en vaak speelt een korte termijn belang. De winst van de toepassing van VERA zit onder andere in herbruikbaarheid op langere termijn en daarvoor moet je wel een visie hebben die het belang onderkent. Adoptie van een standaard is een traject met een lange adem.”

Standaardisatie als lastenverlichter
Volgens Jan zal een aantal toepassingsgebieden voor standaarden in de nabije toekomst onvermijdelijk worden waardoor de adoptie verder zal versnellen. “Wat dacht je van het feit dat standaardisatie nodig is om flexibiliteit mogelijk te maken en om de administratieve lasten in de sector beperkt te houden? Daarnaast merk ik dat steeds vaker een combinatie van applicaties nodig is om een bepaalde dienst te leveren. Ook daarvoor is dus integratie nodig.”

Autoriteit
VERA noemt zich op haar website 'dé autoriteit voor standaardisatie van informatie-uitwisseling voor alle woningcorporaties en haar ketenpartners’. Vanuit de Autoriteit woningcorporaties (Aw) en ILT is men ook bezig met definities en standaardisering, zoals de naar verwachting verplichte aanlevering van dPi en dVi via SBR in 2018. Op de vraag welke rol speelt VERA hierin speelt, zegt Jan: “De standaardisatie van de gegevens die door de corporaties worden aangeleverd voor de verantwoording, is gebaseerd op het canonieke gegevensmodel van VERA. Voor dit soort uitwisseling is een sector-generiek gegevensmodel nodig, onafhankelijk van de gegevensmodellen van de leverende applicaties. De techniek die voor de vastlegging van de definities wordt gebruikt, maakt gebruik van het VERA gegevensmodel.”

Verplichte dPi/dVi versnelt adoptie VERA
Jan verwacht dat het gedachtengoed van VERA zonder meer door de politiek (Aw/ILT) zou kunnen worden afgedwongen. “Maar”, zegt hij “VERA is in de eerste plaats een standaard van de corporatiesector. De Autoriteit/ILT zullen alleen dat deel kunnen afdwingen dat noodzakelijk is voor eenduidige digitale verantwoording. Dat zal de adoptie wel versnellen.” Hij voegt eraan toe: “Ik geloof vooral in een vorm waarbij zichtbaar wordt wat de waarde van de VERA standaard is. Alle partijen in de corporatiesector beginnen zich dat steeds meer te realiseren.”

VERA-compliant
‘De VERA standaard geeft de specificaties van de services of koppelvlakken; het is aan applicatieleveranciers om deze specificaties in hun software te realiseren’. De quote van de VERA-website leidt tot de vraag hoeveel leveranciers inmiddels het predicaat VERA-compliant dragen. “Leveranciers kunnen op dit moment niet claimen dat ze VERA-compliant zijn, simpelweg omdat VERA geen compliancytoetsing uitvoert,”antwoordt Jan. “De vraag is of een formeel stempel voor VERA-compliancy veel waarde heeft in de huidige dynamische wereld. Het blijft een momentopname. Daar zijn wij op dit moment dus voorzichtig mee. Het is intussen ook een wat ouderwets mechanisme. De vraag is of een klant daardoor de zekerheid heeft dat het gaat werken. De standaard is zoals wij die releasen. Als softwareleveranciers die succesvol implementeren en daardoor een voor de klant goed geautomatiseerd proces ontstaat, is dat een beter bewijs. Wij zien in ieder geval dat steeds meer leveranciers de VERA-standaard toepassen.’’

Uitdaging op organisatorisch niveau
Op de website staat ook: ‘VERA richt zich op maximale interoperabiliteit (uitwisselbaarheid) tussen applicaties. Hiervoor is aandacht voor interoperabiliteit op de niveaus: organisaties, betekenis, structuur en techniek’. Volgens Jan ligt desgevraagd de grootste uitdaging op organisatorisch niveau. “Je moet als corporatie klaar zijn om bijvoorbeeld het ketenproces met onderhoudsbedrijven te automatiseren. Dat vraagt een redelijk hoge procesvolwassenheid. Daarnaast moet de gegevenshuishouding op orde zijn. De techniek is, als je je aan de standaarden houdt, steeds minder een issue.”

Bron: Aareon

Klik hier om de bedrijfsprofielpagina van Aareon in de CorporatieGids 2016 te bekijken.