'Eeuwige student' Jan Benschop gaat met pensioen

Geplaatst door CorporatieMedia op
 

Jan Benschop (65), algemeen directeur van studentenhuisvester DUWO, gaat op 2 juni met pensioen. Hij zette zich 23 jaar lang met grote creativiteit, durf, ambitie en betrokkenheid in voor studentenhuisvesting. Dat  leidde niet alleen tot de enorme groei van een kleine stichting voor  studentenhuisvesting uit Delft, maar ook tot grote toevoegingen van woningen en veel  verbeteringen van de studentenhuisvesting in het algemeen. DUWO bereidt hem een (gedenk)waardig afscheid voor. Zijn opvolger is op dit moment nog niet bekend. 

Wat danken de volkshuisvesting, de studentenhuisvesting en in het bijzonder de hedendaagse student indirect aan Jan Benschop? In een notendop kun je zeggen: het campuscontract, de betaalbare studentenwoning, de moderne modulaire studentenwoning, het gebruik van nieuwe manieren van investeren in studentenhuisvesting en de ruime beschikbaarheid voor de doelgroep.

‘Eeuwige student’
Jan Benschop begon in 1993 als directeur bij de Delftse Stichting voor Studentenhuisvesting (SDSH). Hij zou er blijven tot ruim na de pensioengerechtigde leeftijd. In de tussenliggende jaren bouwde hij de kleine stichting met 4.600 studentenwoningen uit tot een gespecialiseerde studentenhuisvester met 30.000 woningen en een werkgebied dat reikt tot over de grenzen van de Randstad. Het gebeurde met een enorme gedrevenheid en betrokkenheid waarvan de drijfveer mogelijk is te vinden in de karakterisering die een van zijn dochters bij zijn afscheid geeft: “In zijn hart is hij eigenlijk een eeuwige student.”  

Meteen na aantreden richtte Benschop in Delft een zogeheten Kamerwinkel op, een initiatief dat handig inspeelde op de bestaande cultuur van de particuliere hospitakamer en een nieuwe belastingmaatregel die inkomen uit kamerhuur gedeeltelijk belastingvrij maakte. De Kamerwinkel bemiddelde en zorgde voor kwaliteitscriteria. Het was een groot succes dat in veel studentensteden navolging vond. In Delft steeg het aantal aangeboden particuliere kamers in enkele jaren van 600 naar ruim 2.300.

Ondertussen ging de SDSH door het leven als DUWO, na een door Benschop geïnitieerde fusie met een lokale woningcorporatie die voor schaalvergroting moest zorgen (1995).

In optocht naar de minister
De in de jaren negentig op gang komende internationalisering in het hoger onderwijs verleidde Benschop tot de oprichting van een aparte afdeling voor de huisvesting van buitenlandse studenten. Deze Short Stay Housing bood (en biedt) buitenlandse studenten een kant-en-klare kamer (gestoffeerd, gemeubileerd, voorzien van internet, keukeninventaris enz.). Vandaag de dag biedt de afdeling (nu Accommodate) 6.900 kamers aan.  

Omdat er binnen de landelijke volkshuisvesting en in de politiek nauwelijks aandacht of begrip bestond voor studentenhuisvesting ontsproot in 1998 het plan voor de oprichting van een nationaal platform van studentenhuisvesters. Een jaar later richtte Benschop met een gepensioneerde oud-collega het Kenniscentrum Studentenhuisvesting Kences op, waarvan hij zelf de eerste bestuursvoorzitter werd. Het platform functioneert sindsdien als dé belangenbehartiger voor de studentenhuisvesting op alle fronten, maar vooral in de politieke lobby. Benschop was er altijd bij. “We gingen in optocht naar de minister om de juridische degens te kruisen,” memoreert een Kencesdirecteur.

Leaseauto’s
In 2006 zorgde een wetswijziging voor de landelijke invoering van het campuscontract, een huurcontract dat studenten een half jaar na afstuderen verplicht hun studentenwoning te verlaten om plaats te maken voor nieuwe (eerstejaars)studenten. Doorstroming dus. DUWO experimenteerde al met het campuscontract sinds eind jaren negentig. De oorsprong van het idee ligt in een anekdote. Een bezoek aan een fraai ruim studentencomplex met een grote hoeveelheid dure leaseauto’s voor de deur zou Benschop op  een idee hebben gebracht: die leaseauto’s voor de deur konden niets anders betekenen dan dat daar afgestudeerden met een mooie baan genoten van sociale woningbouw die eigenlijk bedoeld was voor studerenden met een bescheiden inkomen. En dat terwijl de kamernood onder studenten zeer hoog was. Daar moest toch iets aan te doen zijn. Onderzoek leerde dat er inderdaad veel afgestudeerden in de studentenflat woonden. Het idee voor het campuscontract was geboren. Er moesten in navolgende jaren vaak rechtszaken worden gevoerd en veel politieke discussies worden gevoerd. Tegenwoordig maken alle studentenhuisvesters gebruik van het contract en is het onder de nieuwe generatie studenten algemeen geaccepteerd.

Als je niet rijk bent…
Studentenhuisvesters zijn geen rijke corporaties en er moest – vooral vanaf de eeuwwisseling, toen studentenaantallen fors stegen – flink worden gebouwd. De manier waarop de bouw van veel studentencomplexen bij DUWO werd gefinancierd was nieuw. Of de ideeën ervoor ook daadwerkelijk van Benschop kwamen of dat hij gewoon uiterst handig inhaakte op financieel-maatschappelijke ontwikkelingen is niet geheel duidelijk, maar het is een feit dat hij ermee zijn netwerk instapte en dankbaar gebruik maakte van de zich voordoende mogelijkheden. Het belangrijkste uitgangspunt: kunnen zorgen dat je goede, betaalbare woningen beschikbaar hebt voor studenten, betekent niet persé dat je ze ook in eigendom moet hebben. Vanaf  2000 werd veelvuldig gebruik gemaakt van ‘collegiale financiering’, waarbij rijke corporaties – daartoe mede aangespoord door de minister – geld staken in projecten van armere corporaties, zoals studentenhuisvesters. DUWO bouwde studentenflats met geld van de collega, die de nieuwbouw in eigendom hield, maar het verhuur aan de studentenhuisvester overliet. Resultaat: studenten hadden woningen.

Toen de economische crisis van 2008 en overheidsheffingen de corporaties vleugellam maakten, moesten nieuwe manieren van financiering worden gezocht. Benschop vond ze bij beleggers. Het eindresultaat was hetzelfde als bij collegiale financiering: het eigendom lag extern, maar DUWO kon woningen aan studenten verhuren. Deze samenwerking met beleggers is overigens recent verboden in de nieuwe Woningwet, maar juridisch is het laatste woord hierover nog niet over gezegd; Kences is hiervoor nog stevig aan het lobbyen

Met eigen middelen of dankzij genoemde vormen van samenwerking kon DUWO in de afgelopen 20 jaar zo’n 20.000 studentenwoningen toevoegen. Wat al die woningen kenmerkt, is dat ze betaalbaar zijn voor studenten. Onder leiding van Benschop was de betaalbaarheid voor studenten de belangrijkste rode lijn in het beleid van de organisatie. Een van de manieren om die te handhaven was de overstap naar de bouw van meer zelfstandige studentenwoningen, vooral nadat in 1997 de huursubsidie voor kamerbewoners werd afgeschaft. Voor zelfstandige studentenwoningen is huurtoeslag mogelijk, waardoor de woonlasten voor de student betaalbaar blijven.

Een andere mogelijkheid voor kostenbeperking werd gevonden in de modulaire bouw. In de jaren na de eeuwwisseling toonde DUWO zich onder Benschop als aanjager uiterst creatief en vernieuwend in de doorontwikkeling van modulebouw tot volwaardige studentenwoning. Die manier van bouwen bood voor een studentenhuisvester als bijkomend voordeel dat woningen ongelooflijk snel konden worden gerealiseerd. Dat was van groot belang in een tijd waarin de aantallen studenten uit zowel binnen- als buitenland alle prognoses overtroffen en onderwijsinstellingen zelf regelmatig werden verrast door acute studentenstijgingen. Aanvankelijk ging het  nog om tijdelijke woningen (zoals voormalige asielzoekerswoningen, containers en de hippe spaceboxen). Maar binnen enkele jaren werd het mogelijk om modulaire studentenhuisvesting te bouwen die aan de criteria voor permanente bouw voldoet en waarbij het verschil met traditioneel gebouwde studentenflats niet meer is te zien.

De boer op
De manier waarop Benschop en DUWO te werk gingen bleef niet onopgemerkt. Als de organisatie niet zelf binnen en buiten het werkgebied de boer op ging om nieuwe mogelijkheden voor studentenhuisvesting te onderzoeken en binnen te halen, werd ze wel gevraagd. Na de stap naar Den Haag (1998) werd DUWO in 2003 in Amsterdam gevraagd er aan de slag te gaan. De activiteiten in de hoofdstad leverden al snel een bloeiend nieuw DUWO-filiaal op (mede na een fusie met de Amsterdamse studentenhuisvester Intermezzo), dat inmiddels 10.000 woningen aan studenten biedt, die in deze, qua woonlasten,  zeer dure regio uiterst betaalbaar zijn. 

Een tweede fusie met een studentenhuisvester in de Randstad was al langere tijd een grote wens. Die werd in 2013 verwezenlijkt door samen te gaan met het Leidse SLS Wonen. De twee organisaties hadden een soortgelijke oorsprong als stichting voor studentenhuisvesting, die een fusie voor allebei logisch en passend maakte. Recentere stappen brachten DUWO ook buiten de Randstad. Inmiddels worden  studentenwoningen in Wageningen en Deventer aangeboden.

Met de uitbreidingen kwam ook de campusvisie. Benschop was uiterst gecharmeerd van de traditionele Angelsaksische campussen, die nergens in Nederland een evenknie hebben. Maar met DUWO  propageerde hij een aangepast idee, zeker toen de campus vanaf de eeuwwisseling hier en daar een Nederlandse invulling kreeg en zijn organisatie zelf campussen in bezit kreeg: eerst in 1999 monumentale voormalige TU-panden in Delft en in 2005 de VU-campus Uilenstede. De campusvisie leidde uiteindelijk tot bouw van duizenden studentenwoningen op campussen in het werkgebied (bijvoorbeeld Science Park en Spinozacampus in Amsterdam, nieuwbouw op het herontwikkelde  Uilenstede in Amstelveen,  rond de Haagse Hogeschool of TU-Noord in Delft).

Voordeel
Voor Benschop was de student altijd in alle opzichten uitgangspunt voor het beleid van DUWO. “Studenten zijn een ontzettend leuke doelgroep,” zei hij regelmatig. “Je kunt goed met ze praten, ze zijn intelligent, ze staan open voor dingen…” De student, en dan vooral de moderne online student, was ook uitgangspunt bij de grootste verandering en modernisering die de organisatie enkele jaren terug onder Benschop onderging: DUWO werd de eerste online studentenhuisvester. Het komt er in het kort op neer dat je als student op je mobieltje je kamer kunt regelen. Dat de operatie ook was ingegeven door de noodzaak tot bezuiniging illustreert de karakterisering die een collega-MT-lid bij DUWO van Benschop geeft: “Wie kan beter van elk nadeel een voordeel maken dan Jan?”

Nooit alleen zakelijk
Door de jaren heen waren er veel andere initiatieven aan de wieg waarvan Benschop stond. Hij wist doorgaans feilloos aankomende trends aan te voelen, in te spelen op bestaande trends en in ieder gat in de markt van studentenhuisvesting te springen dat zich maar opende. Bijvoorbeeld een Adviesraad Studentenhuisvesting, die in 2005 werd opgericht en die onderwijsinstellingen en studentenbonden liet meepraten over het beleid bij DUWO, bijzondere bouwprojecten die succesvol van de grond kwamen (of niet, zoals bijvoorbeeld waterwoningen voor studenten) of een internationaal netwerk voor studentenhuisvesting (Network Cum Laude, opgericht in 2014).

“Een sociale ondernemer,” schetst een stakeholder Benschop bij zijn vertrek. Het was immers nooit alleen zakelijk, zo gaf hij ook zelf aan in een interview met TU-nieuwsblad  Delta in 2010: “Het is niet alleen iets zakelijks voor me, ik ben er ook emotioneel bij betrokken. Studentenhuisvesting is hartstikke mooi, het onderwerp leeft en de doelgroep is inspirerend…” (Delta, 12 juni 2010).

Jan Benschop werd in 2013 benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau.

Bron: DUWO