Column: Rol van de toezichthouder

Geplaatst door CorporatieMedia op
 

Vroeger werd van toezichthouders gevraagd om zich strikt als handhavers op te stellen. In de wet stond wat er wel en wat er niet mocht. De toezichthouder keek of dat nageleefd werd en als dat niet zo was, dan werd er ingegrepen. Onze rol was hierdoor nogal overzichtelijk en de uitkomsten van ons werk voorspelbaar. Het checken van wettelijke bepalingen stond centraal, of zo je wilt, het afvinken van lijstjes.

Inmiddels weten we dat dat onvoldoende is; van een toezichthouder mag meer worden verwacht. Je ziet namelijk veel als je op inspectie bent, als je bijvoorbeeld kijkt naar een woningcorporatie, een drinkwaterbedrijf, een transportonderneming of naar een trein. Je ziet ook zaken die niet expliciet verboden zijn, maar misschien wel schadelijk. Of je ziet dingen die wel verboden zijn, maar helemaal niet schadelijk. Met die kennis moet je wel iets doen. “Ik stond erbij en ik keek ernaar” kan echt niet meer.

Dit besef heeft ertoe geleid dat alle toezichthouders het maatschappelijk effect steeds centraler zijn gaan stellen. Niet het afvinken van lijstjes, maar signaleren wat er verkeerd gaat en wat goed. En dat vervolgens weer terugleggen op de plek waar het hoort, zoals de politiek, bedrijven of de samenleving.

Bij de Autoriteit woningcorporaties zijn wij ook bezig om deze signalerende functie van het toezicht een prominentere plaats te geven. In ons geval door meer aandacht te geven aan het volkshuisvestelijk belang. We hopen meer rekening te kunnen houden met specifieke omstandigheden en lokale verschillen. Dat klinkt goed, maar is niet eenvoudig. In de praktijk blijkt de zuigkracht van lijstjes toch erg groot. Dat is logisch. Toezichthouders vinden lijstjes ook best fijn omdat je zonder een lijstje, een wet of een beleidsregel, zelf ook meer risico loopt. Een lijstje geeft een schijn van zekerheid en volledigheid.

Termen als maatschappelijk effect en volkshuisvestelijk belang zetten ogenschijnlijk echter ook de deur open om je eigen inzichten en meningen tot norm te gaan verheffen. Persoonlijk heb ik best een mening over het woningmarktbeleid van het rijk of van gemeenten, maar als toezichthouder ga ik daar niet over. Als ik echter constateer dat tussen een gemeente en een corporatie niet goed gecommuniceerd wordt en er geen heldere prestatieafspraken gemaakt worden, dan mag ik daar wel wat van vinden. Dan gaat het immers over de werking van het beoogde stelsel. Over de hoogte van de belastingen ga ik niet, maar als de grondslag leidt tot gekke regionale verschillen of als de belastingen leiden tot een dalende verdiencapaciteit dan zou het raar zijn als ik dat als toezichthouder niet zou signaleren. Als verduurzaming niet van de grond komt vanwege wettelijke bepalingen over waar wel en waar geen zonnepanelen neergelegd mogen worden, dan is het goed om daar een signaal over te geven. Maar dat signaleren is natuurlijk weer iets anders dan handhaven, want als er nergens expliciet een verbod in de wet staat, kunnen wij bij de Aw natuurlijk ook niet zeggen dat iets niet mag. Over dat signaleren en dat volkshuisvestelijk belang is het laatste woord nog niet gezegd. Het blijft voorzichtig manoeuvreren en vraagt om transparantie en een voortdurende discussie. Maar vooral rolzuiverheid van ons als toezichthouder. Je kunt van alles vinden en zeggen, uiteindelijk bepaalt de toezichthouder uiteindelijk niet wat goed en fout is.

Kees van Nieuwamerongen is directeur Autoriteit woningcorporaties bij ILT

Bron: CorporatieGids Magazine, Foto: CorporatieMedia