Column: Onafhankelijkheid zonder dubbele petten

Geplaatst door CorporatieMedia op
 

In de aanloop naar de nieuwe Woningwet in 2015 was er veel aandacht voor de onafhankelijkheid van de Autoriteit woningcorporaties. In de eerste plaats ging het dan om de onafhankelijkheid van de corporaties. Dat lijkt mij ook logisch. De Aw en de Aw’ers hebben hun volkshuisvestelijke hart onmiskenbaar op de goede plek zitten; dat wil niet zeggen dat zij belangenbehartigers zijn. En dat moet ook niet. De Aw vertegenwoordigt ook niet de belangen van de minister of van Kamerleden, ook al is de minister pol itiek verantwoordelijk voor alles wat de Aw doet. Dat de minister die onafhankelijkheid serieus neemt, blijkt wel uit de antwoorden op Kamervragen die de afgelopen periode gesteld zijn.

Maar bij de wetsbehandeling speelde destijds ook een derde vorm van onafhankelijkheid die ik wat minder goed begreep. Dat ging over de onafhankel ijkheid van de Inspectie Leefomgeving en Transport; de rijksinspectie waar de Aw onderdeel van is. Over die onafhankelijkheid hoor ik de laatste tijd gelukkig niet zo veel meer. Ik vind het positief dat toezichthouders steeds meer gaan samenwerken. Alle rijksinspecties werken risicogerichter, worden minder legalistisch en meer gericht op het maatschappelijk effect. De signalerende functie (terugleggen bij de politiek en bij de sector wat wij zien als wij aan het werk zijn) komt ook steeds meer van de grond. Het meest recente sectorbeeld van de Aw is daar een mooi voorbeeld van.

Door samen op te trekken met andere toezichthouders kun je erg veel leren. En het is nog leuk ook om ook binnen de ILT te kijken hoe het toezicht op luchtvaartmaatschappijen, rederijen, transportondernemingen, drinkwaterbedrijven e.v.a. er uit ziet. Je komt dan veel specifieke kennis en specialisten tegen. Maar verrassend genoeg ook erg veel overeenkomsten in de manier waarop ondernemingen georganiseerd zijn en de governance. Én collega’s vinden elkaar door een gedeelde bevlogenheid en liefde voor het werk en de ‘eigen’ sector.

Met de onafhankelijkheid van sector en politiek zit het allemaal wel goed, durf ik drie jaar later wel te beweren. Wat in de evaluatie van de Woningwet echter naar voren kwam, was de dubbele petten-problematiek. Dat we het aantal instant ies willen beperken, snap ik. Maar dat kan tot gevolg hebben dat er taken uitgevoerd moeten worden die soms lastig te combineren zijn. Of die elkaar zelfs in de weg zitten. Een bekend voorbeeld is de samenloop van borger en saneerder bij WSW. Maar, in het geval van de Aw, ook die van toezichthouder op de corporaties en toezichthouder op WSW. Niet alleen kun je in een belangenconflict komen door dubbelfuncties, het kan ook voor gesprekspartners onduidelijk zijn welke pet je op hebt als je elkaar spreekt.

Minder instanties, minder administratieve lasten, minder bestuurlijke drukte; dat lijkt mij erg goed. Daarnaast is toezicht op de corporatiesector ook prima te combiner en met toezicht op andere (al dan niet publieke) instellingen. Prima dus dat de Aw is ondergebracht bij de ILT. Maar ter vergroting van de rolzuiverheid en duidelijkheid, kan het ook geen kwaad om in het kader van de evaluatie van de Woningwet eens goed te kijken naar de dubbele petten in de sector. Niet alle taken uit de Woningwet zijn zo bijzonder dat ze dicht tegen de sector georganiseerd moeten blijven worden. Misschien is het zelfs wel goed, vanwege de onafhankelijkheid, om eens wat verder weg te kijken naar andere uitvoerende organen.

Kees van Nieuwamerongen is directeur Autoriteit woningcorporaties bij ILT

Bron: CorporatieGids Magazine, Foto: CorporatieMedia