Column: In de volkshuisvesting is liefde sterker dan de dood

Geplaatst door CorporatieMedia op
 

De dood is een ingewikkeld spectrum. Iedere dag zijn dode cellen in je lijf een onderdeel van je leven. Gelukkig zijn ze zwaar in de minderheid. En soms is de dood zelfs gewoon afwasbaar, in het geval van dode huidcellen bijvoorbeeld. Zolang er meer levende cellen zijn dan dode, leef je. Op een dag zijn er steeds meer dode cellen. Je lijf gaat steeds vaker en meer haperen. Op enig moment krijgen de dode cellen de overhand en ben je dood. Wanneer dat punt precies bereikt is, daar verschillen de meningen over. Misschien stelde de primitieve mens het zo vast: hij beweegt niet meer. Ook niet als je er hard tegenaan schopt, dus hij zal wel dood zijn dan. Daarna kwamen meer feitelijke meetpunten: geen pols, geen hersenactiviteit. Er zijn ook meer morele: geen uitzicht op kwaliteit van leven is dood. Of duurzame: dood genoeg om de organen nog te hergebruiken voor iemand anders. Entropie in vol ornaat. Hoe langer een natuurlijk fenomeen bestaat en uitdijt, hoe ingewikkelder het wordt.

Je zou denken dat je dit soort ingewikkeldheid ver achter je kan laten in de sociale woningbouw. Helaas, ook in onze sector doet entropie zijn werk. Sociale woningbouw is blijkbaar ook een spectrum. Waar het begint en waar het eindigt is constant onderhevig aan nieuwe zienswijzen. Af en toe worden er door sommige gemeenten heel primitieve methoden gehanteerd om vast te stellen of er sprake is van een levensvatbare sociale woning. Ze fietsen erheen, schoppen ertegenaan. Als het blijft staan dan is het goed. Niemand had verteld dat je deze geavanceerde schop-test pas vanaf het zestiende jaar moet uitvoeren. Dan blijken deze woningen ineens niet meer sociaal te zijn. Sommige mensen hanteren meer feitelijke definities en kijken naar inkomensgrenzen. Dit zijn exercities die reiken tot twee decimalen achter de komma. Zolang er pols is, kan er gewoond worden. Worden grenzen overschreden, dan trekt de boel scheef en ontstaan er haperingen. Totdat de grens zover overschreden is dat de scheefwoner voorbij zijn houdbaarheidsdatum woont. De sociale woning is dan officieel gestorven. We maken in onze sector ook morele overwegingen, want is een huis niet gewoon een recht, ongeacht je portemonnee? Is het niet juist ook goed voor het leven in een buurt als er ook mensen wonen die heel draagkrachtig zijn? Duurzame uitgangspunten, check: hoe kunnen we ervoor zorgen dat ook richting de toekomst sociale woningen optimaal hergebruikt worden. Hoe krijg je het voor elkaar dat ouderen hun organen, hun woning op tijd aan de volgende generatie overdoen?

Er was maar één persoon die terwijl iedereen druk was met feiten bezien, morele en duurzame overwegingen maken, simpelweg afhaakte. Iemand die onze sector maar als een blok aan zijn been ervoer en het daarom ook blok over stok wilde afbouwen. Nu hebben we een minister die onze sector gaat reanimeren, die snapt dat wie jong spaart oud geen gebrek leidt en dat de jongste dag voor onze sector nog lang niet gloort. Onze sector is vitaler dan ooit en klaar om onze simpele opdracht te blijven uitvoeren. We laten entropie daar waar het hoort: in de wereld van de ingewikkelde natuurfenomenen. Sociale woningbouw is door mensen gemaakt en moeten we gewoon lekker simpel houden. Voor eens en voor altijd: men neme een toegelaten instelling, rekent een sociale grondprijs en stelt locaties ter beschikking. De corporatie zorgt vervolgens voor het liefdevol bouwen, beheren en verduurzamen van dit levendige stelsel tot het einde der tijden.

Merlien Welzijn schrijft op persoonlijke titel. In het dagelijks leven is ze directeur-bestuurder bij Woonpartners Midden-Holland.

Bron: CorporatieGids Magazine, Foto: CorporatieMedia