Column: De urgenten die geen urgenten zijn

Geplaatst door CorporatieMedia op
 

“Heb je je nu al ingeschreven voor een sociale huurwoning?” Ik zit mijn dochter achter haar broek. Immers, ik weet hoe lang het kan duren voor je een sociale huurwoning kunt bemachtigen. “Hmm nee, want waar ga ik dat doen dan?” “In de stad waar je nu studeert?” “Ja maar mam, misschien krijg ik later wel een baan in Utrecht of in Amsterdam”. Tja…

Het doet me eens te meer beseffen hoe ouderwets ons woonruimteverdeelsysteem eigenlijk is. De binding met de plaats waar je opgroeit is niet meer zo groot als vroeger en er inschrijven dus ook niet meer zo logisch. Er is een trek naar de (Rand)stad. Een sociale huurwoning – zeker in een stad als Amsterdam met wachttijden tot vijftien jaar – is een lot uit de loterij.

Het maakt inschrijven een vorm van verzekering voor de toekomst. Maar het leven is grillig. We kennen maar al te goed de wanhopige blikken van mensen bij ons aan de balie. Je partner wil opeens scheiden, je verliest je baan of je vindt juist eindelijk een baan, maar in die andere stad. Verbijsterd zijn deze mensen vaak dat wij hen niet kunnen helpen.

Wij daarentegen vinden het inmiddels ‘de normaalste zaak van de wereld’. Want: “Helaas, u komt niet in aanmerking voor een urgentieverklaring en u heeft helaas nog niet genoeg inschrijfduur opgebouwd”. We doen niets voor ze. Deze urgenten die geen urgenten zijn.

En toch, ons motto is: ’Wij zijn er voor mensen die zelf niet aan een betaalbare woning kunnen komen’. Zijn dit dan niet juist deze mensen? Meer nog dan de ‘wenszoekers’ met voldoende inschrijfduur? We zeggen eigenlijk: “Sorry, zoek het zelf maar uit”. En dat doen ze dan. Vrouwen die met hun kinderen weer bij opa en oma intrekken, ook al is dat ver van school. Ouders die hun kinderen niet kunnen ontvangen omdat ze van de ene vriend(in) naar de andere hoppen en op een klein kamertje bivakkeren.

Ik weet dat de oplossing niet makkelijk is en dat schaarste het probleem is. Maar het is te makkelijk om je schouders op te halen over deze situaties. Schrijnend, zeker als er kinderen in het spel zijn.

Steeds meer gemeentes zien het probleem ook. Op verschillende plekken wordt door moedige corporaties een short-stay of tijdelijke huisvesting ingericht om deze groep tijdelijk op adem te laten komen. Met het risico dat men op de afgesproken datum nog geen andere woning heeft. En wat doe je dan? Met kinderen en al op straat zetten? Het is een duivels dilemma.

Hier is creativiteit geboden en dat kunnen corporaties niet alleen. Het is belangrijk daar goede afspraken over te maken met de gemeente en maatschappelijk werk. Het is een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Met de schaarste van nu moeten we daarom ook onze bestaande voorraad zo goed mogelijk benutten. Dat kan door doorstroming te stimuleren. En nee, daar hoef je niemand zijn huis voor uit te jagen. Veel (oudere) mensen willen best verhuizen uit die grote eengezinswoning, maar zien op tegen de rompslomp, de hogere huurprijs van de volgende woning, het zoeken naar een alternatief. Hogere inkomens kunnen met voorrang doorstromen naar koop of vrije sector.

Door als corporatie focus te hebben op de mogelijkheden en creatief om te gaan met de drempels die er (zouden) zijn, kunnen we veel woningen vrijspelen. Zodat er ook plek komt voor de urgenten die geen urgenten zijn.

Caroline Nolet is Directeur-Bestuurder bij Woningstichting Nieuwkoop

Bron: CorporatieGids Magazine | Foto: CorporatieMedia